'Het geeft mij een warm en voldaan gevoel.’
Lees het hele verhaal- Zuyderland
- Specialismen en afdelingen
- Oncologische Zorg
- Ziektebeelden
- Borstkanker
- Behandeling borstkanker
Behandeling borstkanker
Als u geconfronteerd wordt met de diagnose borstkanker is dat vaak een hele schok. Nadat u gehoord hebt dat u kanker hebt volgt vaak een lange periode van behandeling door operatie, chemotherapie en / of bestraling.
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk voor borstkanker. Het ligt aan uw situatie en het stadium van de ziekte welke behandeling het meest geschikt is. Vaak betreft het een combinatie van meerdere behandelingen.
Artsen doen ook onderzoek naar nieuwe behandelingsmogelijkheden. Soms kunt u meedoen aan een van deze onderzoeken en een van deze behandelingen krijgen. Dit zal altijd in overleg met u bepaald worden.
U kunt ook besluiten dat u niet behandeld wilt worden.
Bij een borstsparende operatie blijft de borst behouden. De chirurg neemt alleen de tumor weg en een rand van gezond weefsel eromheen. Een borstsparende operatie is alleen zinvol als het gezwel niet te groot is in verhouding tot de grootte van de borst. Anders is het cosmetisch resultaat teleurstellend. Uw chirurg bespreekt met u of een borstsparende ingreep mogelijk is bij u.
Na een borstsparende operatie is altijd bestraling nodig. Het verwijderen van de tumor in combinatie met bestraling is net zo veilig als het verwijderen van de gehele borst. Door de bestraling kunnen vorm, kleur en de soepelheid van de borst veranderen.
Bij een borstsparende operatie moet de chirurg precies weten waar de afwijking zit die hij moet verwijderen. Als de chirurg de tumor niet kan voelen, is het belangrijk de afwijking goed te markeren. Dat gebeurt met een draad of jodiumzaadje, op basis van de mammografie en echografie-beelden. We noemen dat lokalisatie. Beide methoden leggen we hier uit. Welke methode voor u het meest geschikt is, besluit het multidisciplinair team.
Lokalisatie door middel van een draad
Een lokalisatiedraad is een metalen draadje van ongeveer 1mm dik. Aan het einde bevindt zich een weerhaakje. De draad zit in een naald die de radioloog in de afwijking plaatst. Hij verwijdert de naald, de draad blijft achter in de borst en steekt naar buiten. Om te controleren of de punt van de draad op precies de juiste plaats ligt, krijgt u nog een aanvullende mammografie. De chirurg kan nu door de draad te volgen het afwijkende gebied verwijderen. Deze behandeling vindt meestal plaats op de ochtend van de operatiedag, zodat de draad zo kort mogelijk in uw borst zit.
Lokalisatie door middel van een jodiumzaadje
Een jodiumzaadje is een heel dun staafje van 4mm, waarin zich radioactief jodium (I-125) bevindt. Het jodiumzaadje geeft een lage dosis straling af. Dit is niet schadelijk voor uw gezondheid. De radioloog plaatst het jodiumzaadje met behulp van een dunne naald in de afwijking. Het jodiumzaadje wordt uit de naald geduwd en de naald wordt verwijderd. Om te controleren of het jodiumzaadje zich in de afwijking bevindt, krijgt u nog een aanvullende mammografie. De chirurg spoort het zaadje tijdens de operatie op met behulp van een stralingsdetector zodat hij het afwijkende gebied kan verwijderen.
Omdat het zaadje enige tijd radioactief is, vindt deze behandeling enkele dagen (soms weken) voor de operatie plaats.
Bij een borstamputatie verwijdert de chirurg de gehele borst. In de meeste gevallen verblijft u na de operatie slechts enkele uren op de dagverpleging en mag u dezelfde dag nog naar huis. Bij een medische indicatie volgt een korte opname op de verpleegafdeling. In de meeste gevallen kunt u dan de dag na de operatie weer naar huis.
Bestraling
Na een borstamputatie is bestraling meestal niet nodig. Als uit het onderzoek van het verwijderde weefsel blijkt dat de tumor toch te dicht tot aan de rand van het weggenomen weefsel zit, is bestraling alsnog noodzakelijk. Soms is ook de groeiwijze van de tumor of de uitgebreidheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren een reden om te bestralen na een borstamputatie.
Met of zonder reconstructie
Een borstamputatie kan zonder reconstructie, met een directe reconstructie (primair) of een reconstructie op een later tijdstip (secundair) uitgevoerd worden.
Er zijn verschillende manieren waarop de plastisch chirurg de reconstructie kan uitvoeren. Uw chirurg verwijst u hiervoor door naar de plastisch chirurg, die u informatie en advies geeft over de mogelijkheden.
Het is belangrijk te weten of de borstkanker is uitgezaaid. Als borstkanker zich uitzaait, gebeurt dat in verreweg de meeste gevallen in eerste instantie naar de lymfeklieren
Onderstaand leggen we u uit wat de gang van zaken is rondom de operatie.
De dag vóór de operatie
- U meldt zich op de afdeling Nucleaire geneeskunde, meldpunt Oost -1. Om de schildwachtklier op te sporen, maakt de arts speciale foto’s (lymf scintigrammen).
- De arts spuit eerst een kleine hoeveelheid licht radioactieve vloeistof in de borst. Deze vloeistof levert geen stralingsgevaar op voor u of uw omgeving. De stof hoopt zich op in de schildwachtklier, zodat deze op de foto’s goed te herkennen is. Tijdens het maken van de foto’s markeert de arts de klier met een stift op de huid. Met een stralingsdetector controleert de arts of de markering zich op de juist plek bevindt. Deze detector gebruikt hij ook tijdens de operatie.
- De procedure duurt ongeveer 1 uur.
De dag van de operatie
- U meldt zich nogmaals bij de afdeling Nucleaire geneeskunde. In sommige gevallen krijgt u op de dag van de operatie nog een injectie met een radioactieve stof.
- Als u onder narcose bent, krijgt u een blauwe kleurstof ingespoten. De arts kan de schildwachtklier daarmee nog beter opsporen. Door deze kleurstof is uw urine bij de eerste en tweede keer plassen groen van kleur. Dat is normaal en geen reden tot ongerustheid.
- De chirurg verwijdert de schildwachtklier tijdens de operatie via een aparte, kleine snee. Meestal bevindt de schildwachtklier zich in de okselholte aan de kant van de borst waar de afwijking is gevonden. Soms bevinden zich meerdere schildwachtklieren in de okselholte.
- Als de schildwachtklier na onderzoek geen uitzaaiingen blijkt te bevatten, geldt dat ook voor de overige lymfeklieren in de okselholte. Verwijdering van de lymfeklieren is dan niet nodig.
Als de schildwachtklierprocedure uitzaaiingen aantoont, kan dat reden zijn om meer lymfeklieren te verwijderen. Deze ingreep heet ‘okselkliertoilet’ en gebeurt vaak direct tijdens de operatie van de borst. Het is niet altijd meteen duidelijk of een okselkliertoilet nodig is. Soms geeft het pathologisch onderzoek van de verwijderde tumor pas uitsluitsel daarover. Uw behandelend team wacht dan eerst de uitslagen af en bepaalt op basis daarvan welke behandeling nog nodig is. Dat is ongeveer een week na de operatie. Een tweede operatie is soms nodig om alsnog de overige lymfeklieren uit de okselholte te verwijderen.
Drain
Bij een borstamputatie en/of een okselkliertoilet brengt de arts na de operatie een dun slangetje (drain) aan in de wond in de oksel aan. Via de kleine gaatjes in de drain worden bloed en wondvocht afgezogen, zodat geen vochtophoping plaatsvindt in het wondgebied. Dit bevordert de wondgenezing. De drain blijft maximaal 48 uur zitten. U hoeft hiervoor niet in het ziekenhuis te blijven, maar kunt gerust naar huis gaan. Voor de verzorging van de wond en drain en het verwijderen van de drain vragen wij thuiszorg aan.
Uitslag
Na de ingreep krijgt u de uitslag van het onderzoek van de schildwachtklier en hoort u of meerdere klieren zijn verwijderd.
Mogelijke bijwerkingen van een okselkliertoilet
- De schouder aan de kant van de geopereerde borst kan wat stijver worden. Wij adviseren u niets te forceren en de wond eerst rustig te laten genezen. De mammacare verpleegkundige geeft u informatie over oefeningen die het herstel bevorderen. Meestal kunt u uw arm en schouder na enige maanden weer vrijwel normaal gebruiken.
- Aan de binnenkant van de bovenarm kan een gevoelloos gebied ontstaan. Dit kan voorkomen als de gevoelszenuwen, die dwars door de oksel lopen, zijn weggenomen tijdens de operatie. Dit ‘slapende gevoel’ is blijvend.
- De lymfeklieren in de oksel voeren het lymfevocht af. Als alle lymfeklieren zijn verwijderd kan extra lymfevocht (lymfoedeem) ontstaan. Vooral vanuit de arm kan na de operatie het lymfevocht minder gemakkelijk worden afgevoerd. Bij ca. 25% van de patiënten is dit het geval. De mammacareverpleegkundige informeert u over het voorkomen en behandelen van lymfoedeem en geeft u zo nodig een verwijzing voor de lymfoedeemtherapeut.
Afspraak bij de chirurg na de operatie
De patholoog onderzoekt het verwijderde borstklierweefsel en/of de okselklieren. Als alle uitslagen bekend zijn, volgt een bespreking van het multidisciplinair team waarbij onder anderen de chirurg-oncoloog, internist-oncoloog, radiotherapeut en patholoog aanwezig zijn. Ongeveer een week na de operatie bespreekt de chirurg met u de uitslag en eventueel voorstel voor vervolgbehandeling.
Na een borstamputatie of borstsparende operatie is vrijwel altijd een borstreconstructie mogelijk. De plastisch chirurg voert de operatie uit. Er zijn verschillende manieren om een borst te reconstrueren. Welke manier voor u het beste is, hangt af van verschillende factoren. Er zijn twee mogelijkheden van borstreconstructie die we u onderstaand uitleggen.
Reconstructie na een borstsparende operatie
Bij een borstreconstructie na een borstsparende operatie verwijdert de borstchirurg eerst de tumor. Direct daarna, tijdens dezelfde operatie, voert de plastisch chirurg de borstreconstructie uit. Zonder reconstructie is er een kans dat er een deformiteit (deuk) of verplaatsing van de tepel optreedt. De plastisch chirurg streeft ernaar om het defect, dat na het verwijderen van de tumor is ontstaan, zo goed mogelijk op te vullen met uw eigen weefsel. Welke methode de plastisch chirurg hiervoor kan gebruiken, bespreekt hij voorafgaand aan de operatie met u op de poli plastische chirurgie. Aangezien er na een borstsparende operatie altijd radiotherapie nodig is, komt de bestraling ook op het gebied van de reconstructie. In individuele gevallen kan dit het uiteindelijke cosmetische resultaat van de reconstructie nog beïnvloeden.
Reconstructie na een borstamputatie
Bij een borstreconstructie na een borstamputatie heeft u de keuze tussen een reconstructie met een prothese of met eigen weefsel. Op de poli plastische chirurgie bespreekt de plastisch chirurg alle opties met u. Samen kiest u voor de optie die het best bij u past en waar u zich het prettigst bij voelt. Of de reconstructie in dezelfde operatie plaats kan vinden als de amputatie hangt af van de gekozen reconstructie en of u na de operatie nog bestraald moet worden.
Wij vinden het erg belangrijk dat u een reëel verwachtingspatroon heeft voordat u een reconstructie ondergaat. Het primaire doel van de reconstructie is om in een beha een mooi symmetrisch decolleté te krijgen. De gereconstrueerde borst zal, onafhankelijk van de gekozen methode, nooit meer hetzelfde zijn als voor de verwijdering van de tumor. Zo is het vaak moeilijk de gereconstrueerde borst gelijk te maken aan de andere borst. Het is mogelijk om één van de borsten achteraf nog iets aan te passen voor een beter resultaat. Ook een tepelreconstructie met tatoeage kan bijdragen in een zo natuurlijk mogelijk gereconstrueerde borst.
Als u een borstreconstructie overweegt of meer informatie wenst over de mogelijkheden bent u altijd van harte welkom voor een vrijblijvende afspraak op de poli plastische chirurgie. De plastisch chirurg bespreekt alle mogelijkheden met de bijbehorende voor- en nadelen met u zodat u een goede en weloverwogen keuze kunt maken.
Als een reconstructie is uitgevoerd, hoeft u niet bang te zijn dat het controle-onderzoeken van de borst(en) belemmert. Ook vormt het geen extra risico op terugkeer van de ziekte in het operatiegebied of het ontstaan van uitzaaiingen.
Radiotherapie is een behandelingsvorm die gebruik maakt van straling. Radiotherapie wordt onder meer gebruikt bij de behandeling van kanker, maar ook andere (niet-kwaadaardige) aandoeningen komen soms voor een bestralingsbehandeling in aanmerking. Voor de bestraling wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling die echter vele malen sterker is dan de straling die gebruikt wordt voor het maken van röntgenfoto’s. Soms wordt ook een radioactieve bron gebruikt die in het lichaam in of dichtbij de tumor wordt aangebracht. Voor alle gebruikte straling geldt dat deze onzichtbaar, niet te ruiken en niet voelbaar is.
De bestralingsbehandelingen vinden plaats bij MAASTRO clinic. MAASTRO werkt samen met de ziekenhuizen in Maastricht, Heerlen, Sittard, Roermond, Weert en Venlo. Voor de regio Noord- en Midden-Limburg heeft MAASTRO een dependance in Venlo. Het wekelijks spreekuur met de radiotherapeut-oncoloog van MAASTRO clinic vindt plaats op dinsdagmiddag en donderdagmiddag in Zuyderland locatie Sittard-Geleen.
Bij chemotherapie krijgt u één of meerdere medicijnen per infuus toegediend. Dit zijn medicijnen die cellen doden of de celdeling remmen. Chemotherapie maakt geen volledig onderscheid tussen kankercellen en gezonde cellen. Gezonde cellen kunnen dus ook beschadigen, maar herstellen weer.
De juiste behandeling voor elke patiënt
Elke patiënt is anders en verdient een advies en behandeling op maat. Het multidisciplinaire team bespreekt elke patiënt bij diagnose en ná de operatie. Elke professional die betrokken is bij de borstkankerzorg is hierbij aanwezig. Het behandeladvies komt tot stand op basis van de medische gegevens, maar houdt ook rekening met de persoonlijke situatie en voorkeuren van de patiënt.
Wanneer krijgt u chemotherapie?
Of u in aanmerking komt voor chemotherapie is van een aantal factoren afhankelijk. Ook het moment waarop de chemotherapie start kan variëren. Soms is een combinatie van chemotherapie met een andere vorm van behandeling mogelijk. Chemotherapie is echt maatwerk en afhankelijk van de soort tumor.
Chemotherapie kunt u op verschillende momenten krijgen:
- Na de operatie: deze zogenaamde adjuvante (aanvullende) behandeling krijgt u als een reële kans bestaat dat er microscopisch kleine (nog niet aangetoonde) tumorcellen in het lichaam aanwezig zijn. Adjuvante behandelingen kunnen het risico verkleinen dat de borstkanker in de toekomst terugkeert in de geopereerde borst na een borstsparende behandeling, in de andere borst of op andere plaatsen in het lichaam
- Vóór de operatie: deze neo-adjuvante behandeling krijgt u als de tumor te uitgebreid is om direct te opereren óf als de verwachting bestaat dat de tumor er kleiner door wordt. Dit vergroot de kans op een borstsparende operatie. Ook geeft men steeds vaker chemotherapie vóór de operatie, als zeker is dat deze ná de operatie ook gegeven gaat worden.
- Palliatieve behandeling: als op een andere plaats in het lichaam uitzaaiingen zijn gevonden. Een palliatieve behandeling is niet meer gericht op genezing maar op het remmen van de ziekte, het verminderen of voorkomen van klachten.
Hoe gaat chemotherapie in zijn werk?
Voorbereiding
De oncoloog of de verpleegkundig specialist oncologie bespreekt welke behandeling voor u van toepassing is. De oncologieverpleegkundige geeft u in een tweede gesprek verdere informatie over de behandeling, de mogelijke bijwerkingen en instructies. Dit gesprek vindt plaats op de afdeling oncologische dagbehandeling. Alle informatie krijgt u op schrift mee naar huis, inclusief een telefoonnummer dat 24/7 bereikbaar is.
De behandeling
Chemotherapie vindt plaats op de oncologische dagbehandeling in het ziekenhuis, locatie Sittard/Geleen. De oncologisch verpleegkundige brengt een infuusnaald in een bloedvat in uw arm in. De medicijnen in het infuus verspreiden zich via de bloedbaan door het hele lichaam en doden de cellen of remmen de celdeling. Gezonde cellen kunnen ook beschadigd worden, maar herstellen zich later weer.
Een behandeling duurt tussen de 1½ tot 6 uur.
Tijdens de behandeling met chemotherapie
De dag voorafgaand aan elke kuur vindt bloedonderzoek plaats. U heeft dan tevens een gesprek met de oncoloog of verpleegkundig specialist oncologie op de polikliniek. In dit gesprek kijken ze met u terug op de voorgaande kuur, de eventuele bijwerkingen en wat hier aan te doen is. Afhankelijk van hoe u zich voelt én de uitslag van het bloedonderzoek, valt het besluit of de geplande kuur de dag erna door kan gaan.
Bijwerkingen
Chemotherapie kan bijwerkingen veroorzaken. Deze kunnen verschillen per soort medicijn of combinatie van medicijnen. Voorafgaand aan de behandeling lichten wij u voor over de specifieke bijwerkingen die bij uw behandeling kunnen optreden en hoe u daarmee het beste kunt omgaan. U krijgt deze informatie mee naar huis, inclusief een telefoonnummer dat 24/7 bereikbaar is.
Psychosociaal welbevinden
Naast uw lichamelijke klachten verdient ook uw psychosociaal welbevinden aandacht. U kunt altijd bij uw behandelaar terecht met vragen op dit gebied. Op enig moment tijdens de chemokuur vraagt de oncologieverpleegkundige u een vragenlijst in te vullen met de bedoeling eventuele psychosociale problemen vroeg op te sporen. Psychosociale begeleiding behoort tot de mogelijkheden. Hierbij kunt u denken aan gesprekken met maatschappelijk werk, psychologie of oncologische fysiotherapie. Zie ook de pagina over nazorg.
Port-a-cath en PICC-lijn
Wanneer het inbrengen van een infuusnaald in een bloedvat in uw arm problemen geeft, kunnen wij een Port-a-cath of een PICC-lijn plaatsen. Dit is ook mogelijk bij een behandeling die gedurende langere tijd plaats zal vinden.
De Port-a-cath is een titanium “huisje” dat in het onderhuids vetweefsel van de borstkas, een aantal centimeter onder het sleutelbeen, wordt geïmplanteerd. Hieraan is een dun slangetje verbonden dat onderhuids naar een groter bloedvat loopt. De Port-a-cath is gemakkelijk voelbaar en eenvoudig door een arts of oncologieverpleegkundige aan te prikken. Een PICC-lijn is een dun slangetje dat via een bloedvat in de bovenarm wordt ingebracht. Het uiteinde van de lijn komt uit in een groot bloedvat.
Hoofdhuidkoeling
Haaruitval is een van de bijwerkingen die door chemotherapie kunnen optreden. De verpleegkundige van het oncologisch dagcentrum zal u, indien gewenst, informeren over de mogelijkheden tot aanschaf van een haarwerk. Ook krijgt u informatie over het gebruik van mutsjes of sjaaltjes. Daarnaast kunt u, indien u dit wenst en indien dit bij u behandeling van toepassing is, gebruik maken an hoofdhuidkoeling. Hoofdhuidkoeling kan haaruitval voorkomen. Bij hoofdhuidkoeling krijgt u een koude kap op het hoofd, voor, tijdens en na het chemotherapie-infuus. Door de hoofdhuid te koelen, worden de cellen die haar produceren beschermd tegen de chemotherapie. Hierdoor is de kans op haaruitval kleiner. Hoofdhuidkoeling werkt niet bij alle vormen of combinaties van chemotherapie. De verpleegkundigen van het oncologisch dagcentrum zullen u hier over informeren.
Look Good Feel Better
Tijdens de behandeling met chemotherapie kunt u deelnemen aan de workshop Look Good Feel Better. Dit is een gratis bij te wonen, 2 uur durende workshop waarbij u met anderen bezig kunt zijn met uw uiterlijk. U krijgt tips en adviezen van onze beautyprofessionals over huidverzorging en make-up. Wat is de beste verzorging voor uw huid? Hoe maakt u zich op wanneer uw wenkbrauwen en wimpers zijn uitgevallen? Een haarwerker geeft informatie over pruiken en het gebruik van sjaals en andere hoofdbedekking. Kortom: u gaat zelf aan de slag zodat u stap voor stap in de vingers krijgt hoe u tijdens de behandeling met chemotherapie aan u uiterlijke verzorging kunt werken. U kunt meer informatie krijgen of u aanmelden voor deze werkshop bij de verpleegkundigen van het oncologisch dagcentrum.
Bij ongeveer 20% van alle borstkankerpatiënten is sprake van een verhoogde aanwezigheid van zogenaamde HER-2 receptoren op de borstkankercellen. Deze vorm van borstkanker is te behandelen met het medicijn Herceptin (= Trastuzumab). Dit medicijn bindt aan de HER2-receptoren en blokkeert deze. De receptoren kunnen daardoor geen groeisignalen meer ontvangen of doorgeven. Hierdoor kan de tumorcel zich niet meer delen en dat remt de groei van de tumor. Dit noemen we ‘doelgerichte therapie’. Deze behandeling vindt vaak plaats in combinatie met chemotherapie wat het effect van beide behandelingen versterkt.
Behandelingen
Bij de adjuvante behandeling (behandeling na de operatie) krijgt u Herceptin toegediend als onderhuidse injectie, om de drie weken, gedurende één jaar. Als u chemotherapie krijgt, wordt Herceptin gelijktijdig met de chemotherapie toegediend.
De behandeling met Herceptin vindt plaats op de oncologische dagbehandeling. Als u uitsluitend Herceptin toegediend krijgt, is het in sommige situaties mogelijk de Herceptin-injecties thuis te krijgen. De verpleegkundige van de oncologische dagbehandeling zal u informeren of dit in uw situatie mogelijk is.
De neo-adjuvante behandeling (behandeling vóór de operatie) van Her2-positieve vormen van borstkanker omvat chemotherapie en Herceptin gecombineerd met het medicijn Perjeta (= Pertuzumab). De combinatie van Herceptin met Perjeta onderdrukt de tumorgroei extra. Perjeta wordt gelijktijdig met de chemotherapie toegediend, via een infuus. Als de chemotherapie afgerond is, meestal na negen kuren, stopt ook de toediening van Perjeta. Toediening van Herceptin gaat door als driewekelijkse onderhuidse injectie, gedurende totaal één jaar.
Mogelijke bijwerkingen
De meeste patiënten verdragen de behandeling goed en ondervinden geen bijwerkingen. De meeste bijwerkingen treden op tijdens of net na de eerste behandeling en zijn kortdurend van aard. Tijdens en na dit eerste infuus letten we extra goed en extra lang op u.
Port-a-cath en PICC-lijn
Wanneer het inbrengen van een infuusnaald in een bloedvat in uw arm problemen geeft, kunnen wij een Port-a-cath of een PICC-lijn plaatsen. Dit is ook mogelijk bij een behandeling die gedurende langere tijd plaats zal vinden.
De Port-a-cath is een titanium “huisje” dat in het onderhuids vetweefsel van de borstkas, een aantal centimeter onder het sleutelbeen, wordt geïmplanteerd. Hieraan is een dun slangetje verbonden dat onderhuids naar een groter bloedvat loopt. De Port-a-cath is gemakkelijk voelbaar en eenvoudig door een arts of oncologieverpleegkundige aan te prikken. Een PICC-lijn is een dun slangetje dat via een bloedvat in de bovenarm wordt ingebracht. Het uiteinde van de lijn komt uit in een groot bloedvat.
Look Good Feel Better
Tijdens de behandeling met chemotherapie kunt u deelnemen aan de workshop Look Good Feel Better. Dit is een gratis bij te wonen, 2 uur durende workshop waarbij u met anderen bezig kunt zijn met uw uiterlijk. U krijgt tips en adviezen van onze beautyprofessionals over huidverzorging en make-up. Wat is de beste verzorging voor uw huid? Hoe maakt u zich op wanneer uw wenkbrauwen en wimpers zijn uitgevallen? Een haarwerker geeft informatie over pruiken en het gebruik van sjaals en andere hoofdbedekking. Kortom: u gaat zelf aan de slag zodat u stap voor stap in de vingers krijgt hoe u tijdens de behandeling met chemotherapie aan u uiterlijke verzorging kunt werken. U kunt meer informatie krijgen of u aanmelden voor deze werkshop bij de verpleegkundigen van het oncologisch dagcentrum.
Hormonen zijn stoffen die ons lichaam zelf aanmaakt. Bij hormoongevoelige tumoren zorgen hormonen er bijvoorbeeld voor dat de tumorcellen vaker delen waardoor de tumor groeit. Hormonale therapie blokkeert of remt de werking van deze hormonen zodat de tumorgroei stopt. Hormonale therapie is eigenlijk een antihormoon therapie.
Wanneer krijgt u hormonale therapie?
De behandeling heeft alleen nut bij hormoongevoelige tumoren. U krijgt medicijnen die de aanmaak van bepaalde hormonen beperkt, of hun invloed vermindert. Hormonale therapie wordt, net als chemotherapie, soms vóór de borstoperatie en soms erna gegeven. Ook kan hormonale therapie toegepast worden bij uitgezaaide ziekte, om de uitzaaiingen te doen slinken en groei en verspreiding te remmen.
Wat houdt de therapie in?
Een (adjuvante) hormonale behandeling duurt tussen de 5 en 10 jaar. U slikt dan eenmaal daags 1 tablet. Bij uitgezaaide ziekte gaat de hormonale therapie door zolang de ziekte hiermee onder controle blijft. Hormonale therapie is geschikt tot op zeer hoge leeftijd.
Meer informatie over hormonale therapie krijgt u van uw behandelaar en kunt u ook vinden op de site van de Borstkanker Vereniging Nederland.
Een andere manier van beoordelen of u voordeel heeft van een behandeling met chemotherapie is de Mammaprint. Dit is een test waarmee wordt bepaald hoe agressief uw borsttumor is en of u een hoog of laag risico heeft op het terugkomen van de borstkanker. Op basis van de uitkomst van de MammaPrint bespreekt uw behandelaar met u of u wel of geen aanvullende chemotherapie nodig heeft. De MammaPrint beoordeelt en analyseert 70 genen in uw borsttumor. De test is een zogeheten ‘vingerafdruk’ van de tumor. Zo’n test wordt ook wel een ‘genexpressietest’ genoemd. De MammaPrint is geschikt voor bepaalde vormen van borstkanker. U behandelaar kan u hier verder over informeren.
Lees meer over Mammaprint op kanker.nl >
Niet altijd is genezing het doel van de behandeling. Soms is dit niet meer mogelijk, bijvoorbeeld als er sprake is van uitzaaiingen. Dan krijgt u een behandeling om de klachten zoveel mogelijk te verminderen en de ziekte te remmen. Dit heet een palliatieve behandeling. De kwaliteit van leven en zorgen voor een goede afronding van het leven staat hierin centraal.
Aanvullende zorg bestaat uit behandeling door gespecialiseerde hulpverleners op het gebied van voeding, bewegen en mentaal welzijn. Deze zorg kan aangeboden worden tijdens alle fasen van het ziekteproces.
Lees hier meer over de mogelijkheden die er zijn binnen Zuyderland om u te ondersteunen>
Ook buiten het ziekenhuis zijn verschillende zorgverleners die u extra kunnen begeleiden, denk hierbij aan uw huisarts, patiëntenverenigingen en Toon Hermans Huizen.
Na de behandeling blijft u onder controle bij de medisch specialist of verpleegkundig specialist. Deze nacontroles zijn nodig om te kijken of de ziekte is teruggekomen en of misschien een nieuwe tumor in de borst ontstaat.
Voor onderzoek naar een nieuwe of teruggekeerde tumor is een jaarlijkse mammografie voldoende. Dit geldt ook voor onderzoek naar een tumor in de andere, gezonde borst. Elk ander (bloed)onderzoek vindt alleen plaats als daar reden voor is, bijvoorbeeld bij bepaalde aanhoudende klachten of bij afwijkingen bij lichamelijk onderzoek.
De frequentie van nazorgcontroles neemt na verloop van tijd af. Dat gebeurt in overleg met u. Als de nacontrole stopt, verwijzen wij u (terug) naar het bevolkingsonderzoek.
U krijgt dan voortaan elke twee jaar een oproep voor mammografie. Als u borstsparend bent geopereerd, adviseren wij om de mammografie elke twee jaar via de huisarts te laten aanvragen in het ziekenhuis waar tijdens de nacontrole de mammografieën zijn gemaakt.
Klachten waar u zelf op moet letten
Neem contact op met uw huisarts of behandelaar in het ziekenhuis als klachten zoals pijn of kortademigheid erger worden en langer dan 3 weken duren. Uit onderzoek kan blijken dat de klachten niets met borstkanker te maken hebben. Neem eveneens contact op als u verandering bemerkt in de geopereerde borst, in het litteken van een amputatie of in de andere borst.
Als de borstkanker terugkeert
Borstkanker kan op twee manieren terug komen. Een lokaal recidief betekent dat de borstkanker in het operatiegebied is teruggekomen. Bij een plaatselijk of regionaal recidief zit de nieuwe tumor in de borstwand, de oksel, in het kliergebied onder het sleutelbeen of naast het borstbeen. Als de arts een plaatselijk recidief constateert, vindt altijd gericht onderzoek naar uitzaaiingen plaats.
Uitzaaiingen
De tumor kan ook op een andere plek in het lichaam teruggekomen zijn. Dat is het geval als een tumorcel via lymfe of bloed is vervoerd en is uitgegroeid tot een nieuwe tumor. Er is dan sprake van een uitzaaiing. Uitzaaiingen op afstand zijn moeilijk op te sporen. Om te worden opgemerkt, moeten de uitgezaaide cellen al een nieuwe tumor hebben gevormd van een halve tot een hele centimeter.
Behandeling bij terugkerende tumor
Welke behandeling mogelijk is bij terugkeer van de tumor, hangt af van de plek waar dat gebeurt. Een in opzet genezende behandeling is vaak nog mogelijk bij een zogenoemd locoregionaal of plaatselijk recidief.
Een in opzet genezende behandeling is niet meer mogelijk bij op afstand uitgezaaide ziekte. Een palliatieve behandeling is dan nog wel mogelijk. Deze richt zich op het remmen van de ziekte, het verminderen of voorkomen van klachten en het zo lang mogelijk behouden van goede kwaliteit van leven.
Fysiotherapie, waar kan ik terecht?
U bent verwezen door uw behandelend arts/verpleegkundige.
Op onderstaande websites vindt u adressen waar u een fysiotherapie adres kunt vinden bij u in de buurt.
- Samenwerkingsverband van oncologiefysiotherapeuten Limburg
- Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie en Oncologie
Leveranciers borstprotheses
U bent verwezen door uw behandelend arts/ verpleegkundige voor een borstprotheses? Zie hier een overzicht van de door Borstkanker Vereniging Nederland aanbevolen leveranciers in onze omgeving.
Verklarende woordenlijst borstkanker
Met de woordenlijst worden vaktermen van borstkanker zo goed mogelijk uitgelegd.